Botbreuken in hand en pols na een winterse valpartij; conservatief of operatief behandelen?
Ondanks dat ons klimaat steeds warmer wordt en strenge winters eerder uitzondering dan regel zijn, houden we periodes met gladheid. Daarom zien we in de periode van december t/m maart relatief meer botbreuken dan andere periodes van het jaar. Ook gaat ieder jaar een grote groep Nederlanders met skivakantie en logischerwijs zit tijdens zo’n sportieve vakantie een ongeluk in een klein hoekje.
Veelvuldig krijg ik in mijn spreekkamer een second opinion met de vraag of een bepaalde breuk van hand of pols toch niet geopereerd zou moeten worden. Helaas is deze vraag niet altijd even gemakkelijk te beantwoorden. Ik leg je in dit blog graag uit waar op gelet dient te worden bij de keuze tussen conservatief (met gips of spalk) of operatief behandelen.
Tekst: Dr. Guus Vermeulen.
Iedere breuk is anders
Er spelen veel factoren mee die bepalen of we, in overleg met jou als patiënt, uiteindelijk wel of niet kiezen voor een operatieve behandeling dan wel een conservatieve behandeling met een spalk/gips. Voorbeelden van zaken die meespelen zijn:
- de stand van de breuk (is de breuk wel of niet veel verplaatst)
- loopt een breuk door in het gewricht
- is een breuk heel instabiel (zodat hij na repositie weer gemakkelijk inzakt)
- patiëntkenmerken: leeftijd, werk, hobby’s, sport etc.
Ik leg mijn patiënten altijd uit dat de geneeskunde niet zwart/wit, maar grijs is. Daardoor kan je bij hetzelfde type breuk bij de ene patiënt kiezen voor een spalk en bij de andere patiënt met precies dezelfde breuk juist kiezen voor een operatie.
Vaardigheden behandelend arts
Helaas is het zo dat de keuze voor een spalkbehandeling of een operatie in de praktijk niet altijd gemaakt wordt op basis van wat het beste is voor de patiënt, maar vaak mede wordt bepaald door de voorkeur en kunde van de behandelend arts. Wanneer je als arts geen chirurgische vaardigheden hebt, maar erg goed bent in het maken van spalken, zal er eerder voor een conservatieve behandeling met een spalk worden gekozen, ook wanneer het breuktype er niet geschikt voor is.
Natuurlijk werkt dit ook andersom: een chirurg zal dus wellicht eerder voor een operatieve ingreep kiezen, terwijl het wellicht ook prima met een spalk zou kunnen. Abraham Maslow zei al eens: "if all you have is a hammer, everything looks like a nail."
Wat mij betreft zou de keuze wel of niet te opereren bij een breuk nooit mogen afhangen van de ervaring en de voorkeur van de arts, maar dient het belang van de patiënt altijd voorop te staan.
Een extra CT-scan of MRI
Röntgenfoto’s zijn een belangrijke basis in de beoordeling van de stand van een breuk, maar soms is er meer detail nodig in de vorm van de een CT-scan of MRI. Hiermee kunnen breuken worden opgespoord die op een ‘gewone’ röntgenfoto niet goed zichtbaar zijn. Ook zijn breuken die door het gewricht verlopen beter in kaart te brengen. Daarnaast kan met een MRI soms beter onderzocht worden of er naast de botbreuk ook nog extra letsels aan bijvoorbeeld de gewrichtsbanden zijn.
Tijdslijn na het ontstaan van de breuk
De eerste 2 á 3 weken na een breuk zijn heel belangrijk, omdat de breuk dan nog niet is vastgegroeid. Je hebt dan nog alle mogelijkheden van behandeling (met een spalk of toch een operatie). Er is dus over het algemeen na een breuk genoeg tijd om goed na te denken of er wel of geen operatie nodig is om goed te herstellen. Radiologisch onderzoek laat zien hoe de breuk staat en of hij verplaatst is. Ook zegt de locatie van de breuk iets over de stabiliteit van een breuk.
Kansberekening
Ik leg mijn patiënt altijd uit dat het bij botbreuken eigenlijk gaat om een kansberekening. Wat is de kans op problemen van pijn of functieverlies wanneer de botbreuk met een spalk zou worden behandeld? Je kunt je voorstellen dat hoe meer de breuk verplaatst is, hoe erger er een verloop van de breuk in een gewricht is en wanneer de breuk zeer instabiel is, de kans groter wordt dat er na de genezing problemen kunnen ontstaan. Dus wanneer de complicatiekans bij een bepaalde breuk, op korte of langere termijn, met een operatie lager is dan wanneer er voor een spalk/gipsbehandeling zou kiezen, kies je logischerwijs voor een operatie.
Soms denken patiënten dat iedere breuk altijd helemaal 100% goed moet staan, omdat het anders tot problemen zal leiden. Gelukkig is dat niet zo. Het lichaam kan best kleine bot standsveranderingen na een breuk hebben, zonder dat het tot een verminderde functie leidt.
Definitieve keuze
Over het algemeen zijn er heel veel breuken die heel goed met een gips of spalk kunnen genezen, echter in sommige gevallen is het nodig een operatie uit te voeren om de breuk weer in de goede positie te zetten en te fixeren met bijvoorbeeld een plaat en schroeven.
Het grote voordeel van zo’n fixatie is dat de patiënt vrijwel direct kan gaan oefenen met de handtherapeuten om zo sneller in beweging te komen en littekenweefsel minder de kans te geven de hand of pols stijf te maken.
Wanneer je een botbreuk hebt in hand of pols is het dus belangrijk dat je naar een deskundige hand- en polschirurg gaat die veel ervaring heeft met spalk/gips behandelingen, maar ook goed weet wanneer een operatie een grotere kans geeft op een betere genezing. Een goede voorlichting om samen met de patiënt tot de beste keuze te komen is essentieel. Tot slot zou in alle gevallen handfysiotherapie een onmisbaar onderdeel moeten zijn van het revalidatietraject.
Herken jij je in de symptomen/klachten omschreven in dit artikel, of heb je last van je hand of pols? Maak dan gerust een afspraak bij een van onze handchirurgen. Wij helpen je graag verder.