Hoe we een breuk behandelen is afhankelijk van het soort fractuur.
Staat de breuk mooi en is er geen standsafwijking, dan kan een breuk heel goed conservatief behandeld worden, zonder operatie dus. Soms krijgt u een gipsverband, maar vaker kiezen we voor een afneembare spalk. Deze is minder zwaar en kan afgenomen worden tijdens het douchen. De spalk draagt u 3 tot 6 weken, daarna start u met handtherapie. Een nadeel van conservatieve therapie kan zijn dat uw hand een aantal weken immobiel is en dus stijf wordt. De bloeduitstorting van het ongeval geeft verkleving van de pezen, die moeten door middel van therapie weer losgemaakt worden. De revalidatieperiode met handtherapie duurt daarom zeker een aantal weken.
Wanneer de breuk instabiel is, of wanneer er sprake is van een dusdanige standsafwijking dat we niet verwachten dat het vanzelf goed komt, gaan we opereren. Dat is nodig om de botjes op de juiste plaats te zetten, zodat ze niet verkeerd vastgroeien. Wanneer een breuk verkeerd vastgroeit, kunt u uw hand of pols niet meer goed gebruiken. Tijdens de operatie stabiliseert de handchirurg de breuk met behulp van ijzeren pennen, plaatjes en/of schroeven. Het voordeel daarvan is dat de breuk direct daarna stabiel is en dat u meteen kunt beginnen met oefenen. Na een operatie bent u dus sneller weer helemaal hersteld.
De keuze voor opereren of conservatief behandelen maakt u samen met de handchirurg. Soms kunnen we besluiten om een breuk die goed staat toch te opereren, zodat u sneller kunt starten met oefenen. Voor (top)sporters of mensen die met hun handen werken kan dat een voordeel zijn. Ook wanneer de breuk zich bevindt op een plek waarvan we weten dat de genezing lastig is, kunnen we kiezen om toch een schroefje en/of plaatje te plaatsen. Gelukkig kunnen veel breuken ook heel goed zonder operatie genezen.