Binnen 72 uur is een zenuw met behulp van microchirurgische technieken onder de microscoop te hechten. De draadjes die hiervoor worden gebruikt zijn zeer dun, vaak kleiner dan 0,01 millimeter en nauwelijks met het blote oog te zien.
Na een aantal dagen trekt de zenuw zich terug en wordt het al lastiger om hem aan elkaar te maken. Soms is dan een zenuwtransplantatie nodig. De zenuw hiervoor komt uit het been of de arm. Soms kan een bloedvat of een speciaal kunststof zenuwbuisje gebruikt worden als overbrugging.
Het herstel na zenuwletsel is wisselend, en na het vijftiende levensjaar nemen de resultaten snel af. Dat komt voornamelijk omdat onze hersenen zich steeds minder goed kunnen aanpassen aan de informatie die binnenkomt. Bij een gehechte zenuw komt het signaal namelijk volledig verward aan bij de hersenen.
Het duurt frustrerend lang voor het resultaat van zenuwherstel beoordeeld kan worden. De zenuw moet helemaal uitgroeien vanaf de plek waar deze hersteld is naar het doelorgaan (vingertop, huid of spier). Afhankelijk van de afstand kan dit een half jaar tot een jaar duren. Koude-intolerantie (pijn en of verkleuren bij kou) treedt vaak op en herstelt over het algemeen niet of nauwelijks.
Voor een zo goed mogelijk herstel is een uitgebreide revalidatie heel belangrijk.
Nadat een zenuw gehecht of getransplanteerd is, is het belangrijk dat er een handtherapeutische nabehandeling volgt. Die behandeling bestaat uit vier fases. Onder begeleiding van de handtherapeut werkt u aan een zo goed mogelijk herstel.
Fase 1: 0 t/m 3e week
De eerste weken is het belangrijk dat de gehechte of getransplanteerde zenuw zoveel mogelijk beschermd wordt. Er mag dus geen spanning of trekkracht op de zenuwnaad komen. Daarom draagt u in deze fase een spalk die bewegingen voorkomt waardoor spanning op de naad zou kunnen ontstaan. De plaats van het zenuwletsel bepaalt wat voor soort spalk u krijgt.
Kort na de operatie begint u met oedeempreventie, door uw arm of hand zoveel mogelijk omhoog te houden. Verder start u met oefeningen. Alle gewrichten die niet door de spalk beperkt worden, moet u blijven bewegen om ze mobiel te houden. Na het verwijderen van de hechtingen kun u starten met het inmasseren van siliconenpreparaten om het litteken mooier te laten genezen. Wanneer u een zenuwtransplantatie heeft gehad wordt littekenmassage gedurende de eerste zes tot acht weken ontraden, omdat daardoor teveel rek op de zenuw kan komen te staan.
Fase 2: 4e t/m 6e week
In deze fase wordt de mobiliteit weer verder opgebouwd. U zult voornamelijk onbelaste oefeningen doen. Het dragen van de spalk kan afgebouwd worden. Verder is het belangrijk om contracturen (samentrekking of verkorting van de pezen en gewrichten) te voorkomen. Daarvoor krijgt u een speciale (nacht)spalk.
Fase 3: vanaf de 7e week
Na zes weken kunt u de hand of arm weer gaan belasten, maar door het zenuwletsel en de bijbehorende spieruitval kan van een normaal beweegpatroon nog geen sprake zijn. De preventie van contracturen, zoals in de tweede fase beschreven werd, blijft ook nu belangrijk. U blijft dus een nachtspalk dragen.
Fase 4: reïnnervatie training
Voor een zo goed mogelijk herstel is het belangrijk ook de motoriek en de spieren te trainen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat het vroegtijdig starten met sensibiliteitstraining een gunstig effect kan hebben. Hierbij wordt de huid getraind weer te gaan voelen.