Voorbereiding
Het kan handig zijn om uw bezoek aan Xpert Clinics Hand- en polszorg thuis alvast voor te bereiden. Probeer bijvoorbeeld uw gezondheidsklachten alvast duidelijk te omschrijven. Noteer ook uw vragen aan de arts, zodat u niet vergeet deze te stellen. Als u wilt kunt u iemand meenemen naar het gesprek met de arts. Twee horen immers meer dan een.
Niet vergeten
- De verwijsbrief van uw huisarts (meestal alleen bij eerste bezoek)
- Een lijst met de medicijnen die u gebruikt (deze is op te vragen bij uw apotheek)
- Geldige verzekeringspapieren
- Een legitimatiebewijs (paspoort of rijbewijs)
Op tijd
Wanneer u aan de beurt bent, ontvangt de arts u in de spreekkamer. De eerste afspraak bestaat meestal uit een gesprek en het onderzoeken van de hand of pols. De arts probeert aan de hand hiervan de oorzaak van uw klachten vast te stellen. Vervolgens kan gekeken worden welke behandelmogelijkheden er zijn. Mogelijk beslist de arts dat aanvullend onderzoek nodig is.
Aanvullend onderzoek
Aanvullend onderzoek, zoals röntgenonderzoek, vindt indien mogelijk plaats op de kliniek. Mocht er een MRI-onderzoek, echo of CT-scan nodig zijn, dan vindt dit in het ziekenhuis plaats. De uitslag van een onderzoek in het ziekenhuis is niet direct bekend. U kunt de uitslag op verschillende manieren vernemen: mondeling bij een volgend bezoek aan de specialist of telefonisch via de specialist. De arts bespreekt met u wanneer en op welke manier u de uitslag krijgt.
Verslag naar de huisarts
Naar aanleiding van het eerste consult stuurt de arts altijd een verslag naar uw huisarts. Zijn de onderzoeken en/of de behandeling afgerond en hoeft u niet meer terug te komen? Dan bevat dit verslag de bevindingen van de arts. Bent u langer onder behandeling? Dan doet de arts soms ook tussentijds verslag aan de huisarts.
Na de operatie zit de pols in een gipsverband. Het is belangrijk dat u uw hand de eerste weken goed hoog houdt. Hiermee voorkomt u dat de hand en de vingers dik worden. U moet ook meteen beginnen met het bewegen van uw vingers. Het vocht (oedeem) dat na de operatie in de hand zit, wordt daardoor sneller afgevoerd.
Na een week komt u terug op de kliniek. Het gips wordt dan verwijderd en de handtherapeut maakt een ondersteunende spalk. Deze spalk loopt door tot aan de onderarm. De vingers en de duim worden vrijgelaten.
De eerste zes weken draagt u de spalk continu, behalve tijdens het oefenen. Daarna wordt het dragen van de spalk afgebouwd en draagt u de spalk alleen nog bij activiteiten waarbij kracht nodig is. Dit houdt bijvoorbeeld in dat u de eerste zes tot acht weken, ook in verband met de verzekering, nog niet mag autorijden.Vanaf het moment dat de spalk is gemaakt, gaan we samen oefeningen voor uw pols doen.
In het begin zijn de oefeningen erop gericht om pols opnieuw beweeglijk te maken, later (vanaf drie weken na de operatie) worden er ook oefeningen gedaan om de kracht in uw pols en vingers te vergroten. We gebruiken hiervoor bijvoorbeeld Theraputty, een elastisch kneedmateriaal, en gewichten van verschillende zwaarte.
De gehele revalidatie neemt gemiddeld drie tot vier maanden in beslag, gerekend vanaf de operatie. Na drie maanden is de pols meestal weer zo hersteld dat u uw werkzaamheden kunt hervatten. Dit hangt uiteraard ook af van het werk dat u doet.
Polsarthrodese
Slijtage van de pols kan zeer pijnlijk zijn. Zo pijnlijk zelfs, dat het uw dagelijks leven, werk of hobby's onmogelijk maakt. Gelukkig zijn we met de moderne technieken vaak in staat om een totale polsvastzetting te voorkomen. Meestal door een gedeeltelijke vastzetting te doen, een proximale rij carpectomie uit te voeren of een polsprothese te plaatsen. Als dit allemaal niet mogelijk is, kunnen we de pols volledig vastzetten. We noemen dit polsarthrodese. Wij zien deze ingreep als het laatste redmiddel en passen deze ingreep vrijwel nooit toe. Ten onrechte wordt vaak gedacht en gezegd dat patiënten na een totale polsarthrodese pijnvrij zijn, maar dat is zeker niet in alle gevallen zo! Bovendien geeft een polsarthrodese zeer veel beperkingen in uw dagelijks leven. Immers: zowel de buig- en strek functie als de dartgooibeweging zijn na deze ingreep voorgoed onmogelijk.
Tijdens de operatie wordt eerst het resterende kraakbeen verwijderd. Daarna wordt een sterke plaat bovenop de pols geschroefd. Deze plaat overbrugt drie gewrichten: tussen spaakbeen/pols, eerste en tweede rij handwortelbeentjes en middenhandsbeentjes. Soms wordt bot uit het bekken gebruikt om de vastzetting van de plaat te bespoedigen. Ook kan de ingreep worden gecombineerd met het verwijderen van de eerste rij handwortelbeentjes (PRC).
Na de operatie krijgt u tijdelijk gips of een drukverband. Direct na de operatie mag u de pols alweer licht belasten. Het duurt meestal acht tot tien weken voordat de pols volledig vastgegroeid is en u de pols weer maximaal mag belasten.
Polsprothese
Voor de operatie wordt uw arm door middel van een prik onder de oksel verdoofd. Soms is het noodzakelijk dat u helemaal onder narcose gaat. De operatie duurt ongeveer 1½ uur. U krijgt eenmalig antibiotica om een ontsteking rondom de prothese te voorkomen.
Tijdens de operatie worden een aantal handwortelbeentjes verwijderd. Vervolgens wordt de polsprothese geplaatst. Die bestaat uit twee delen: het ene deel van de prothese wordt met behulp van een tweetal schroeven en een pin door de resterende handwortelbeentjes vastgezet. Het andere deel van de prothese wordt in het spaakbeen bevestigd. Doordat het kapsel van het gewricht deels intact blijft en de rest gerepareerd wordt, heeft de polsprothese voldoende stevigheid.
Volgens onze meest recente gegevens kunt u de pols, gemiddeld genomen, na de operatie ongeveer 35° buigen en strekken. Dit is ruim voldoende om weer alles met uw hand te kunnen doen.
0-1 week na de operatie
U krijgt direct na de operatie een gipsspalk om de pols en onderarm gedurende één week. Het is verstandig om uw hand de eerste week na de operatie hoog te houden, eventueel ondersteund met een mitella of kussen. Dit is om te voorkomen dat uw hand dik wordt. De vingers, die niet in het gips zitten, moet u goed blijven bewegen. Hiermee voorkomt u dat ze stijf worden en het helpt om zwelling van de hand tegen te gaan. Ook raden wij u aan om gedurende één tot twee weken pijnstillers te gebruiken. De dokter zal u hierover informeren.
1-4 weken na de operatie
Een week tot anderhalve week na de operatie komt u terug op de kliniek. Het gips wordt dan verwijderd. Aansluitend wordt door de ergotherapeut/handtherapeut een ondersteunende spalk van kunststof voor uw pols gemaakt. Deze spalk moet u ten minste vier weken buiten het oefenen om dragen. Nadat de spalk gemaakt is, begint u samen met de fysiotherapeut/handtherapeut te oefenen.
Voor de operatie wordt de beweeglijkheid en kracht van uw pols gemeten, zodat we na de operatie goed weten waar we tijdens de revalidatie extra aandacht aan moeten schenken. Aanvankelijk gaat u oefeningen doen om de pols leniger te maken.
4-8 weken na de operatie
Vanaf de vierde week na de operatief gaan we met de handtherapeut oefeningen doen die de hand en de pols sterker maken. Deze oefeningen doen we bijvoorbeeld met behulp van haltertjes en Theraputty, een elastisch kneedmateriaal. Vanaf dat moment mag u langzaam maar zeker ook de spalk af gaan doen. De kracht van de pols neemt steeds meer toe. U zult daardoor geleidelijk weer meer activiteiten van uw dagelijks leven op kunnen pakken.
U moet er rekening mee houden dat u vier tot zes weken niet veel zelfstandig kunt doen. Het is daarom raadzaam nu alvast hulp te regelen bij allerlei werkzaamheden zoals koken, stofzuigen, wassen, boodschappen doen, autorijden, aan- en uitkleden, etc. De gehele revalidatie neemt gemiddeld acht tot twaalf weken in beslag, gerekend vanaf de operatie.
Na de revalidatieperiode is de pijn in de pols over het algemeen minimaal. Gemiddeld kunt u met een polsprothese 60% buigen en strekken in vergelijking met een normale pols. Ook de zijwaartse bewegingen zijn verminderd. De pols is normaal belastbaar. Zware polsactiviteiten zoals opdrukken en zware handenarbeid, worden echter afgeraden.
De metingen die voor de operatie gedaan zijn, worden na de operatie herhaald na drie maanden, na zes maanden en na een jaar. Op deze manier krijgen we een goede indruk over uw herstel.