Hechten
De pezen worden door middel van sterke hechtdraden en diverse knooptechnieken weer stevig aan elkaar gemaakt. Soms stevig genoeg om direct onder begeleiding van onze handtherapeuten te kunnen oefenen. Handtherapie is heel belangrijk om verklevingen te voorkomen!
Peesreconstructie
Een peesreconstructie is een intensief traject met veel handtherapie en minimaal twee operaties. Eerst moet er een tunneltje gemaakt worden voor de pees. Daarvoor wordt een 'spacer' gebruikt, een siliconen buisje dat op de oude plek van de pees wordt gelegd. Na acht tot twaalf weken volgt een tweede operatie waarbij een pees uit de arm of het been wordt getransplanteerd naar de vinger. Op die manier kunt u uw vinger weer buigen en strekken.
Na een verwonding of operatie kunnen er verklevingen tussen de oppervlakkige en de diepe buigpees ontstaan. Deze verklevingen kunnen het verschuiven en het bewegen van de pezen tegen houden, waardoor de vinger niet meer volledig kan buigen of strekken. Daarom is het belangrijk om meteen en op een verantwoorde manier met uw vinger te gaan oefenen onder begeleiding van een handtherapeut!
Tijdens ons spreekuur helpen wij patiënten meteen met handtherapie. Hiervoor werken we nauw samen met het handencentrum in de nabije omgeving. Vóór de ingreep krijgt u al uitleg over de therapie en meteen na de operatie begeleidt de handtherapeut u bij de eerste oefeningen.
Eerste periode (0-4 weken na de operatie)
Na de operatie wordt binnen vijf dagen een spalk gemaakt. Vanaf dit moment kunt u met de oefeningen beginnen.
De vinger is met de spalk verbonden door middel van een elastiek; dit elastiek is door middel van een haakje of een hechting aan de nagel verbonden. Door het elastiek wordt de vinger vanzelf gebogen.
In de eerste periode mag u de vinger nog niet zelf buigen, omdat de pees dan weer los kan raken. Wel is het van belang om de vinger in de spalk zelf te strekken, omdat bij het strekken de buigpezen juist ontspannen. Er wordt dan geen kracht op de pezen uitgeoefend.
In deze periode moet u de vinger ieder uur minimaal twintig keer tegen de milde weerstand van het elastiek strekken. Het is vooral belangrijk dat het tweede vingerkootje volledig gestrekt wordt. Als dit niet goed lukt dreigt dit gewricht stijf te worden in een buigstand, waardoor het gewricht niet meer volledig kan worden gestrekt.
Tweede periode (4-8 weken na de operatie)
Na ongeveer vier weken wordt het elastiek verwijderd en kunt u gaan beginnen met het actief buigen van de vinger. De gehechte pees is echter nog niet zo sterk en de vinger mag nog niet met kracht worden gebogen.
In deze periode moet u ook weer elk uur blijven oefenen. Het maken van verschillende vuisten is een belangrijke oefening. U begint met het volledig strekken van de vingers en vanuit die stand buigt u de vingers naar de verschillende vuiststanden toe. Later in deze periode kunnen de buigoefeningen worden uitgebreid. U moet proberen om elk vingerkootje afzonderlijk te buigen. Naast de oefeningen mag u langzaam maar zeker weer beginnen met het uitvoeren van uw normale dagelijkse bezigheden.
Derde periode (8-12 weken na de operatie)
Nu gaat het erom dat u weer kracht in uw hand krijgt. U kunt oefenen met putty (een soort elastische knijpklei). Afhankelijk van uw werk kunt u dit ook weer langzaam maar zeker gaan hervatten.